Controlerende Gedrag

Voorbeelden van controlerend gedrag:

  • het Domineren van spelen met andere kinderen;
  • Ouderschap gedrag naar andere kinderen en volwassenen;
  • Intolerantie van ouderlijk toezicht;
  • Steeds boos, verdrietig en/of boos op hun controle ondervraagd e.g:
    • Niet hebben van een keuze over wat te eten;
    • Handhaving van bedtimes;
    • Extreme nood bij het horen van “nee”.

waarom vertonen pleegkinderen en geadopteerde kinderen controlerend gedrag?

om inzicht te krijgen in de behoefte van kinderen met een ontwikkelingstrauma om zich onder controle te voelen, is het nuttig om na te denken over ons begrip van het gedrag van baby ‘ s en peuters en dit opnieuw te interpreteren. Het is deze emotionele en relationele fase waar kinderen met een ontwikkelingstrauma vaak in vastzitten (zie artikelen over de theorie).

baby ‘ s en peuters hebben instinctief en meedogenloos controle over hun ouderfiguren. Ouders van pasgeborenen slapen wanneer de baby ze niet nodig heeft, eten als en wanneer ze de tijd krijgen en douchen wanneer er een kort gat in de behoefte aan kinderopvang ontstaat. Waarom zijn jonge kinderen zo controlerend? Het antwoord is echt simpel; ze moeten zijn! Als ze al die dingen niet zouden doen, dan zouden ze niet aan al hun cruciale emotionele, fysieke en psychologische behoeften voldoen. Baby ‘ s hebben een onbewuste, evolutionair geprogrammeerde kennis van wat ze nodig hebben om te floreren, inderdaad om te overleven.

toch zien we dit gedrag bij baby ‘ s niet als controlerend. Wij zien het over het algemeen als een uiting van behoefte en afhankelijkheid. Baby ‘ s ontwikkelen zich niet verder dan dit gedrag door expliciet onderwezen te worden of gedisciplineerd te worden uit hun behoeften. Wanneer aan dergelijke behoeften is voldaan door een periode waarin op voorspelbare en consistente wijze aan deze behoeften wordt voldaan, heeft het kind een afnemende behoefte om zijn controle uit te oefenen. Het controlerend gedrag van kinderen neemt geleidelijk af en tijdens de Midden-en latere kinderjaren is het kind geleidelijk in staat om in steeds meer eigen behoeften te voorzien.

baby ‘ s hebben instinctief controle, want anders zouden ze het gewoon niet overleven. Fascinerende nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen tonen aan dat dit overleven niet alleen te danken is aan het succes van baby’ s in het voeden en beschermen. Er is nu bewijs dat afgestemde, gevoelige interacties met ouderfiguren de ontwikkeling van de hersenen vormen en een gebrek daaraan kan zelfs primitieve hersenfuncties beïnvloeden zoals het vermogen om de ademhaling en de slikreflex te reguleren (1). Baby ‘ s kunnen dus fysiek goed worden verzorgd, maar toch risico lopen op fysieke schade, nog afgezien van de psychologische en emotionele schade die kan worden veroorzaakt.Dus als het gedrag van baby’ s inherent controlerend is, maar toch volledig aanvaardbaar is en we begrijpen dat pleegkinderen en geadopteerde kinderen in de babyfase altijd emotioneel en relationeel vastzitten, dan wordt hun controlerend gedrag volkomen zinvol, begrijpelijk en in feite noodzakelijk.

het is echter zeer moeilijk om dit te begrijpen en er adequaat op te reageren bij kinderen die geen baby ‘ s zijn. Het wordt ongelooflijk uitdagend om je in te leven met de overweldigende behoefte en de daaruit voortvloeiende behoefte aan controle van een kind dat zich fysiek kan laten gelden, met pogingen komt tot verbale rechtvaardigingen van zijn “controlerend” gedrag (wat onvermijdelijk een defensieve reactie zal zijn op zijn eigen gevoelens van “slechtheid” voor zijn dwang tot controle) en dat zo duidelijk geen baby is in fysieke zin.

een andere factor waarmee rekening moet worden gehouden wanneer men probeert het controlegedrag van pleegkinderen en geadopteerde kinderen te begrijpen, zijn de strategieën die deze kinderen hebben moeten ontwikkelen om in hun behoeften te voorzien door misbruikende of nalatige ouders (zie pagina gehechtheidstheorie). Veel verwaarloosde kinderen hebben moeten leren om hun gehechtheidsgedrag en reacties op hun ouders op zeer zorgvuldige (onbewuste) manieren onder controle te houden om een of andere vorm van zorg van hen te krijgen. Dit wordt ingebakken als een gehechtheidspatroon, een impliciete manier van zijn die niet gekend of begrepen is, het is gewoon. Kinderen die in de kindertijd aan actief misbruik worden blootgesteld, ontwikkelen vaak de zeer verstandige, adaptieve strategie om hun ouders onder controle te houden om zichzelf te beschermen, b.v. glimlachend en blij om agressie af te schrikken.

een ander zeer belangrijk element is dat kinderen vaak verantwoordelijk moesten worden voor en dus zeer controle over hun broers en zussen op een onhandige, kinderlijke manier om hen te beschermen tegen geweld of om zichzelf te beschermen tegen ongewenste volwassen agressie of ander misbruik.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.